Goed nieuws voor de in Zuid-Holland levende grauwe gans, brandgans en Canadese gans. De Rechtbank Den Haag heeft op 14 mei 2018 uitspraak gedaan in de beroepen van Stichting Dierenradar en Stichting de Faunabescherming. De twee dierenbeschermingsorganisaties hadden ieder beroep ingesteld tegen een door de provincie verleende opdracht voor het op grote schaal vergassen van ganzen in Zuid-Holland. Beide beroepschriften zijn door de rechtbank gegrond verklaard. Het komende seizoen kunnen ganzen daardoor in relatieve rust ruien (1).
Vergassen
Alle in Nederland voorkomende ganzen maken een volledige en simultane rui door van de vliegveren. Dit zorgt ervoor dat deze vogels gedurende een periode van 3-4 weken niet kunnen vliegen. De ruiperiodes van de verschillende soorten en groepen ganzen liggen in de maanden mei tot en met augustus. In de ruiperiode verblijven de ganzen, meer waakzaam dan anders, op het land of in het water.
Het bijeendrijven van de ganzen gebeurt door het bedrijf Duke Faunabeheer te voet en met (hulp-) middelen zoals een motorboot en blijkens de ontheffing met honden, niet zijnde lange honden. Op een daarvoor uitgekozen gebied, dat zich over meerdere percelen en waterpartijen kan uitstrekken, bevindt zich een grote fuik. De fuik bestaat uit aan weerszijden een hekwerk dat aan het begin tientallen meters breed is en geleidelijk aan versmald tot hooguit een paar meter breed. De fuik mondt uiteindelijk uit in een vangkraal. De vangkraal is een kleine met hogere bouwhekken afgesloten min of meer ronde ruimte waarin de gevangen ganzen (honderden tegelijk) verzameld worden en waarover een net wordt gespannen. De vangkraal gaat over in een afsluitbare container – de vergassingsinstallatie – waarin de dieren in grote aantallen met koolstofdioxide worden vergast. Daarna worden de dieren als natuurlijk wild verhandeld door groothandel Van Meel.
Uitspraak
De provincie Zuid-Holland heeft op 20 april 2017 een opdracht verleend om de populatie ganzen te verminderen. Het aantal grauwe zomerganzen moet overeenkomstig het Faunabeheerplan Zuid-Holland 2015-2020 worden teruggebracht van 78.859 (2016) tot 35.000, het aantal zomerbrandganzen van 20.374 tot 19.500 en het aantal Canadese zomerganzen van 20.294 naar 0. Dit zou nodig zijn om het vliegverkeer te beschermen en de schade aan landbouwgewassen te verminderen.
Volgens de provincie zou door de groei van de ganzenpopulaties de afgelopen jaren het vliegverkeer in toenemende mate gevaar lopen en de schade aan landbouwgewassen onaanvaardbaar oplopen. Dat het aantal ganzen flink toeneemt wordt door niemand bestreden. Deze groei komt niet in de laatste plaats door de overbemesting van agrarisch grasland. Deze zorgt voor eiwitrijk gras en een lang groeiseizoen vergeleken met vroeger. Het succes van de gans is aldus het gevolg van het succes van de industriële landbouw.
Maar daarmee is een verband tussen gestelde groeiende schade en risico’s en de groeiende populatie geenszins een gegeven. Het Europese Hof stelt namelijk hoge eisen aan de motivering van een besluit om beschermde dieren te doden:
"Aangezien het hier gaat om een uitzonderingsregeling, die strikt moet worden uitgelegd en volgens welke voor elke afwijking de autoriteit die het besluit neemt moet bewijzen dat aan de gestelde voorwaarden is voldaan, moeten de lidstaten waarborgen dat elke ingreep die de beschermde soorten raakt slechts wordt toegestaan op basis van besluiten die steunen op een nauwkeurige en treffende motivering (...)” (1).
Het is precies die nauwkeurige en treffende motivering die de Rechtbank Den Haag in zijn uitspraak vindt ontbreken. De rechtbank verwijt de provincie (kort samengevat) dat het te veel met aannames werkt en te weinig met feiten (r.o. 5.2 e.v.). De belangrijkste kritiek is misschien nog wel dat de provincie, verwijzend naar het faunabeheerplan, weliswaar stelt dat er een causale relatie bestaat tussen enerzijds de specifieke ganzenpopulaties waarvoor de vergassingsopdracht is verleend en anderzijds de geconstateerde schade en risico’s, maar dat deze gestelde causale relatie niet meer is dan een ongefundeerd vermoeden.
De provincie heeft volgens de rechtbank niet aannemelijk gemaakt dat de vliegveiligheid het vergassen van ganzen vereist en heeft ook niet aannemelijk gemaakt dat de toenemende schade aan gewassen het gevolg is van de groeiende zomerpopulaties van de grauwe gans, de brandgans en de Canadese gans. In beide gevallen zijn ook andere analyses en oorzaken heel goed mogelijk.
De uitspraak van de Rechtbank Den Haag is een bemoedigend vervolg op de tussen dierenbeschermingsorganisaties spraakmakende uitspraak van de Raad van State van 18 oktober 2017 in een zaak waarin de provincie Utrecht ontheffing verleende voor het doden van ganzen met het geweer. Ook in die uitspraak waren rechters niet overtuigd van de door de provincie gestelde relatie tussen schade en populatie-omvang (r.o. 5.3 e.v.).
Deze in beide uitspraken te signaleren kritische houding ten opzichte van provinciale faunabeheerplannen is meer dan terecht want de quasiwetenschappelijke faunabeheerplannen worden door en voor jachthouders gemaakt. Alleen daarom al dienen dergelijke plannen met gezonde argwaan te worden bekeken door zowel de provincie die opdrachten en ontheffingen verleent als de rechters die deze besluiten desgevraagd beoordelen.
Lees de uitspraak van 14 mei 2018
(1) ‘Relatieve rust’, want het jagen met geweren gaat namelijk onverminderd door.
(2) Arrest van 8 juni 2006, WWF Italia en anderen, zaak C-60/05, Jurispr. 2006, blz. 5083, punt 34.
Utopie Advocaten
Postbus 87 | 2501 CB Den Haag
Bezoekadres: Waldeck Pyrmontkade 116 | 2518 JR Den Haag (alleen op afspraak)
Email:
info@utopie.nl | Tel: +31 70 7830036
Utopie Advocaten
Postbus 87
2501 CB Den Haag
Bezoekadres:
Waldeck Pyrmontkade 116
2518 JR Den Haag (alleen op afspraak)
Email:
info@utopie.nl
Tel: +31 70 7830036
© 2017 Utopie Advocaten | Ontwerp: Marleen van der Zanden | Realisatie: Arco